Inleiding
De wet Fido stelt regels voor het beheersen van financiële risico’s, zowel op aangetrokken als op uitgezette middelen en voor het treasurybeheer.
Net als het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) verplicht de wet Fido gemeenten om een financieringsparagraaf op te nemen in de begroting en de jaarrekening. Deze paragraaf heeft met name betrekking op de treasuryfunctie. Treasury is het vakgebied dat zich bezighoudt met de financiering en liquiditeit van een organisatie en de daaruit voortvloeiende financiële risico’s.
Financieringspositie en rente-ontwikkeling
In 2010 heeft Amstelveen voor de financieringsbehoefte een vaste geldlening afgesloten voor de financieringsbehoefte op lange termijn (€ 90 miljoen à 4,45%). Bij het bepalen van de looptijd van de lening is aansluiting gezocht bij de looptijd van de te financieren activa (met name riolering en onderwijshuisvesting).
De daadwerkelijke financieringsbehoefte treedt later op door twee ontwikkelingen. In de eerste plaats is met name door de verkoop van Eneco een fors bedrag aan nieuwe liquiditeit vrijgekomen. In de tweede plaats komt de feitelijke uitvoering van de gemeentelijke investeringsagenda (scholenbouw, sportvoorzieningen, extra zwemwater, infrastructurele werken) later tot stand door tal van oorzaken die ook steeds in de jaarstukken worden verantwoord.
Dit betekent dat Amstelveen op dit moment een kasreserve/liquiditeitsoverschot heeft. De jaarrekening 2023 meldt dat Amstelveen per 31 december 2023 € 98 miljoen heeft uitstaan via schatkistbankieren. Tegelijkertijd is onverminderd sprake van een forse investeringsagenda, dat tot uitdrukking komt in geraamde financieringstekorten van € 70 miljoen in 2024 en € 50 miljoen in 2025 (zie berekend EMU-saldo hierna). De huidige kasreserve is dus evident van tijdelijke aard, al kan en zal het feitelijke verloop blijven afwijken van de ramingen (marktomstandigheden, planologische procedures, participatie, vergunningen enz.).
Tot eind 2022 was sprake van een rentestand “rond de nul”, daarna steeg de rente sterk. De Europese Centrale Bank (ECB) houdt de rente nog steeds hoog om de prijsstijgingen in de eurozone tegen te gaan. Dit heeft tot gevolg dat de gemeente sinds lange tijd vanaf eind 2022 rente ontvangt over het bedrag dat staat uitgezet bij het Rijk via schatkistbankieren.
Daardoor gaan de op dit moment via schatkistbankieren uitstaande gelden renderen hetgeen vanaf 2023 tot forse incidentele rentebaten leidt, die ook in de Perspectiefnota en Tweede Tijdvakrapportage tot uitdrukking komen. Ook voor 2025 verwachten we incidentele rentebaten, al kan die omvang daarvan nu nog niet “hard” worden gekwantificeerd. Op basis van de bestuurlijke besluitvorming inclusief meerjarige investeringsplanning zoals verwerkt in de meerjarenbegroting neemt de kasreserve snel af. De ervaring leert, zoals hiervoor toegelicht, dat de feitelijke besteding hier veelal bij achterblijft. Hiermee samenhangende extra incidentele rentebaten worden via de komende P&C-rapportages gemeld.
“Rekenkundig” resulteren de voorliggende begrotingscijfers conform het door BBV voorgeschreven rekenschema in een interne rekenrente van 1,3% (zie overzicht renteschema in deze paragraaf). Het huidige percentage bedraagt 1,75%. Dit wijkt niet meer af dan de toegestane 0,5%-punt van het berekende percentage. De verwachting is dat de interne rekenrente de komende jaren weer naar eerst 1,75% en vervolgens richting 2% beweegt. Als de nacalculatie in 2025 te veel afwijkt van de begroting, dan verplicht het BBV tot een herberekening achteraf. Vanwege de keuze voor een trendmatig percentage kan het zijn dat deze nacalculatie in 2025 uitgevoerd moet worden, maar de kans wordt niet groot geacht.